Henk Gianotten en Marco over het selecteren van CMYK-kleuren voor huisstijlen

Posted by Marco on Sep 22, 2009 in ICC

Marco: Grafisch vormgevers en Art Directors besteden enorm veel tijd aan het ‘perfect maken’ van nieuwe logo’s. Typografie, witruimtes, leesbaarheid, originaliteit en ga zo maar door. Sluitpost is helaas vaak de ‘definitie van de kleuren’. Twee (of meer) Pantone Coated kleuren worden gekozen en voor een full color variant zet men de PMS ‘koud’ om naar CMYK.

Probleem is echter dat er meerdere CMYK-kleurenruimtes zijn: Het papier dat gekozen wordt voor het huisstijl-briefpapier en de enveloppen is vaak uncoated. Het logo komt echter ook op glossy full color brochures, maar ditzelfde logo wordt ook gebruikt voor magazine- en krantenadvertenties. Wanneer je slechts één CMYK-waarde definieert zal de kleur van het logo in elke uiting anders overkomen, nietwaar? Krantenpapier werkt mee in de kleur tenslotte. Beste Henk, hoe zou jij dit probleem oppakken? Een logo gebaseerd op Pantone-waardes en misschien een RGB-logo?

Henk Gianotten: In principe is elke definitie van een steunkleur als kleur op een strookje en als “full colour” (CMYK-samendruk) een verkeerde. Het voordeel van systemen als PMS, Goe en HKS is dat ze voor leken kleur inzichtelijk maken. Een strookje of een kleurvlak in een waaier is dan de referentie voor een gegeven steunkleur. Meerdere strookjes en vlakjes vormen dan samen de gedefinieerde huisstijlkleuren. Dat zijn echter geen absolute kleuren omdat er rekening mee gehouden moet worden dat er verschillende versies van kleurwaaiers in omloop zijn, er bovendien relatief grote verschillen tussen de onderlinge kleurwaaiers bestaan en de kleurvlakken bovendien aan kleurverloop onderhevig zijn.

Je kunt die problemen verminderen door afspraken te maken over de “editie” van de waaier vast te leggen. Bijvoorbeeld: “Wij gebruiken uitsluitend de PMS Color Guide waaier in de Euro versie van na 2006”. Dan kies je voor een specifiek product (in dit geval de oude Pantone PMS-techniek in de Europese uitvoering en geproduceerd na 2006) waardoor de variaties al direct veel kleiner worden. Bovendien spreek je dan ook af om de waaier altijd in de zwarte verpakking te bewaren waardoor het verkleuren (fading) ook vermindert.

Om te controleren of de gebruikte kleuren juist zijn kun je de spectrale waarden vastleggen. RGB en CMYK zijn zogenaamde “device dependent” kleuren omdat zowel de kleurruimtes van CMYK en die van RGB heel verschillend kunnen zijn. CIE-Lab daarentegen is een “Device independent” kleurnotatie waarbij je alleen hoeft aan te geven bij welke lichtkleur (meestal D50 of 5000 graden Kelvin = neutraal wit licht met een hoge CRI of Color Rendering Index waarbij kleuren goed beoordeeld kunnen worden) je de bewuste kleur bekijkt. In de grafische industrie is dat D50, in de textielindustrie meestal D65 (iets blauwer licht).

Drukkers werken met CIE-Lab, schilders met NCS (Natural Color System) en ook CIE-Lab. Door de CIE-lab waarde uit te lezen (bijvoorbeeld in Illustrator of Photoshop met behulp van een PMS digital library) krijg je de beschikking over een absolute waarde. Zo heeft magenta op coated papier de absolute CIE-lab waarde van L=48.00 a=74.00 en b= -3.00 terwijl datzelfde magenta op uncoated de waarden L=56.00 a=61.00 en b=11.00 heeft. L staat voor luminantie, a voor de kleur op de groen/magenta as en b voor de waarde van die kleur op de geel/blauw as. Dat zijn dus absolute waardes die ik ook met een spectraalmeter van zo’n 900 euro kan meten. Als we bijvoorbeeld het groen PMS 375 (soort KPN groen) nemen dan meten we op coated papier in CIE-Lab L=77.44 a=-42,91 en b= 80.95. Op uncoated is die kleur overigens nauwelijk te realiseren. In krantendruk nog veel minder. Maar dat terzijde.

Zouden we extreem hoge eisen stellen aan de kleur in elke druk- en printtechniek en schermweergave dan zouden we dus beter kunnen kijken naar de kleurweergavemogelijkheid op het uncoated papier en daar de goede waarden voor coated bij zoeken. Bij een grote waardetoekenning aan de te realiseren dagbladkleur zou de dagbladkleur in CMYK eventueel de norm kunnen zijn.

Datzelfde geld overigens ook voor de beeldschermweergave. Omdat de schermweergave bij sommige media belangrijk is kun je ook de dichtstbijzijnde sRGB-kleur (de standaard voor webtoepassingen) vastleggen en die dan als de juiste huisstijkleur selecteren. Daar hebben we dan meteen een ander probleem te pakken, namelijk de W3C-standaards voor beeldschermweergave waarbij de eisen wat betreft kleurhelderheid en -contrast vastgelegd zijn. W3C stelt dat het groen van PMS 375 veel te helder is om als kleur voor bijvoorbeeld tekst te gebruiken. De sRGB-waarden zijn namelijk R=138 G=211 en B=0 en de lage waarde in B (gecombineerd met 138 voor R en 211 voor G) geeft al aan dat het om een heldere groene kleur gaat. W3C adviseert dan om het groen ietsje vuiler te maken (bijvoorbeeld R=128 G=180 en B=22) zodat het leescontrast verbetert. Uitsluitend als webapplicaties en de huisstijlkleuren daarbij belangrijk zijn is het zinvol de schermkleur als uitgangspunt voor de definitie van huisstijlkleuren te nemen.

Voor normale toepassingen zou ik een uncoated kleur kiezen, daar de CIE-lab waarden bij zoeken en op basis daarvan er ook een PMS-kleur voor coated bij zoeken. Nog beter is om geen PMS maar Goe van Pantone te kiezen omdat de kleurnotatie daarvan beter is en de CMYK-samendrukken beter zijn te realiseren. Goe Guide Uncoated en Goe Guide Coated zijn daarvoor de meest geschikte waaiers.

De Goe Bridge uitvoeringen geven naast de steunkleuren en de percentages CMYK ook de sRGB waarden aan. De CIE-Lab waarden staan in de digital libraries die bij Illustrator en Photoshop horen. Omdat de Pantone waaiers echter niet geheel volgens de ISO 12647-2 standaards zijn gedrukt moet je altijd rekening houden met afwijkingen. Een kleurenschaal gedrukt volgens ISO 12647-2 biedt dan uitkomst: check of de gekozen percentages ook de juiste kleur opleveren op coated en uncoated papier.

Kleurwaaiers zijn zeer geschikt om uit te kiezen; ze zijn echter niet als absolute referentie te gebruiken. CIE-Lab waarden moeten de ijkwaarde zijn. Daar kun je ook over communiceren bij strenge kleurcontrole. De kleurruimte van uncoated is overigens minder dan 50% van de beschikbare kleurruimte van coated papier. Besef dat.

Hanteer voor de berekening van CMYK altijd de CIE-Lab waarde en gebruik daarvoor de icc-druprofielen voor coated (ISO coatedv2-300 gebaseerd op Fogra39) en PSO uncoated (gebaseerd op Fogra44). Die berekenen de juiste CMYK-percentages met een goede GCR (menggrijsvervanging) en zwartopbouw.

Besef ook dat er een groot verschil kan zijn tussen sRGB en Adobe RGB. Software als Photoshop en Illustrator hanteren soms bij de omrekening van PMS naar CMYK Adobe RGB en soms sRGB. Heel frustrerend. De definitie van de kleurruimte voor een model (bijv sRGB) en de afdruk (bijvoorbeeld Fogra39) is zeer belangrijk om steunkleuren in CMYK-samendrukken te kunnen vastleggen. Facit: Leg altijd je streefkleuren vast in CIE-Lab met D50 licht. Gebruik de kleurwaaiers waar ze voor bedoeld zijn: ze geven slechts een indicatie.

Resumerend:
De ontwerper kiest een logo op basis van GOE uncoated kleuren. Hij heeft dan de garantie dat beide logo’s ook op coated en uncoated zijn te realiseren. Die kleuren meet hij in (Lab) en hij zoekt er de juiste GOE coated steunkleur bij (voor folders e.d.).

Vervolgens neemt hij in Photoshop of Illustrator de bewuste CIE-Lab waarde en met het profiel ISOcoated_v2_300 berekent hij wat de CMYK- waardes zijn van het GOE coated logo. Dat doet hij ook op die manier om de CMYK-waardes voor het uncoated logo te verkrijgen en ook om de krant-variant van het logo te maken. Hij controleert of beide vormen van kleurweergave op de gewenste papiersoorten (Type 1/2 coated, Type 4 uncoated en dagbladpapier) gerealiseerd kunnen worden. De dagblad CMYK-weergave kan minder goed zijn als de gekozen kleur buiten de dagbladkleurruimte valt.

De ontwerper heeft uiteindelijk:

1) Een GOE coated logo (steunkleuren volgens Goe) plus de daarbij behorende sRGB-waarde.

2 Een GOE uncoated logo (steunkleuren volgens Goe) plus de daarbij behorende sRGB-waarde.

3) Een ISOCoated_v2_300 logo (CMYK volgens ISO 12647-2 papiertype 1/2)

4) Een PSOuncoated_v2_300 logo (CMYK volgens ISO 12647-2 papiertype
5) Een ISOnewspaper logo (CMYK volgens ISO 12647-3)

PSO staat voor Process Standard Offset en omvat de ISO-standaards voor drukinkten, proefdrukken, digitale prints en afdrukken in vellenoffet, heatset offsetrotatie, formulierendruk en DM-productie op smallebaaoffsetrotatiepersen.

Het logo dat je met behulp van een icc-profiel gemaakt hebt heeft ook de GCR-instellingen van de afbeeldingen. GCR is de afkorting voor Gray Component Replacement of menggrijsvervanging waarbij de vervulng in een kleur niet verkregen wordt dooe extra kleur maar door zwarte inkt. Dat is beter voor de drukker, houdt het drukproces stabieler en bespaart zelfs kleureninkt. Je kunt daarnaast natuurlijk ook een sRGB logo maken voor webtoepassingen.

Meer details en jargon in deze twee PDF files van Henk’s hand: PDF #1 en PDF #2. Deze PDF’s zijn gemaakt van artikelen uit het vakblad PrintMatters van ManagementMedia te Hilversum. (ManagementMedia is de uitgever van o.a. Graficus en Publish magazine).

Hits: 5988 Comments: 8

Comments

  1. MacMickey | September 23, 2009 | 16:27 CET

    Interessant stuk maar in hoeverre wordt er in de praktijk door drukkerijen/vormgevers al gebruik gemaakt van het Pantone GOE systeem? Dus ik ga van GOE (dat nu wel de goede sRGB waardes vermeld?) via Cie-Lab een bijpassende GOE steunkleur uitzoeken? Om er uiteindelijk achter te komen dat mijn klanten het logo op hun site op een ongekalibreerd scherm met Internet Explorer bekijken en het briefpapier er dus anders uit vind zien? Ik vind het nog een beetje een hoog “kijk-wat-wij-met-alle-technieken-kunnen” gehalte hebben en niet echt handig in de praktijk.

  2. Marco | September 23, 2009 | 18:46 CET

    Het is lastige materie, dat is waar. Echter nog steeds één van de meest gelezen artikelen op MacMojo is “Het Probleem dat Pantone heet”: http://tinyurl.com/njgrfr

    Met GOE heeft X-Rite daar nu eindelijk eens iets aan trachten te doen. Het zal in het begin wennen zijn voor alle betrokkenen. Maar goed, dat moest je ook met PDF en colormanagement en dat is ook goed gekomen.

    Alhoewel! Ik herrinner me ineens dit artikel van jou hand op MacMojo: “cPDF Nee dank u!” http://tinyurl.com/ksd3kb  wink

  3. MacMickey | September 23, 2009 | 19:09 CET

    Heel goed! En dat artikel klopt nog steeds, als ik de stappen volg volgens het artikel over de kleuren heb ik geen logo geschikt voor flexo druk wink Herrinner je je deze dan ook nog? http://www.macminds.net/viewtopic.php?id=3994

  4. Henk Gianotten | September 23, 2009 | 23:21 CET

    Als je een logo voor flexodruk moet maken en dat in CMYK wilt weergeven kun je ook gebruik maken van het icc-drukprofiel waar de kleurseparaties voor dezelfde order mee gemaakt worden. De flexo-norm van ISO 12647 wordt nog slechts zeer beperkt toegepast omdat de inkten voor flexo (nog) onvoldoende zijn gestandaardiseerd. Sommige flexodrukkers hebben in overleg met het GOC kenniscentrum in Veenendaal een eigen set met flexodrukkleurruimtes gemaakt op basis waarvan het icc-drukprofiel is gemaakt. Vraag je flexodrukker om dat bewuste profiel en hanteer dat voor de logoproductie.

  5. Henk Gianotten | September 23, 2009 | 23:35 CET

    Het Goe systeem wordt nog beperkt gebruikt. Dat heeft o.a. met de logistiek te maken. Ondertussen zijn de grote inktleveranciers in staat de Goe inkten te leveren. Goe is veel beter dan PMS omdat de basiskleuren (die anders zijn dan die van PMS) een betere pigmentering hebben waardoor de inktlaagdikte minder groot is dan die van PMS. De kleurvariatie is weliswaar groter dan bij PMS (dus meer kleuren beschikbaar) maar de totale kleurruimte die men kan bereiken is kleiner. De bijzonder chromatische kleuren die de drukker met extreem hoge inktlaagdiktes moet drukken (en die daarom slecht drogen en tot extreme rasterpuntvergrotingen leiden) komen niet meer voor. Reflexblue in PMS moet regelmatig 2x gedrukt worden om de gewenste kleur te bereiken. Door die hoge rasterpuntvergroting moeten drukkers regelmatig de druksnelheid verlagen. Ook bij het gebruik van supersnelle schoon- en weerdrukmachines moet men bij het gebruik van PMS regelmatig “dimmen” om het gewenste resultaat te bereiken. Pantone onderkent de problemen in de praktijk en ontwikkelde daarvoor juist de Goe waaiers. Die geven aanzienlijk minder productieproblemen. Het zal echter nog heel lang duren voor PMS sterk teruggedrongen wordt door Goe. 
    Overigens kunnen 400 van de bestaande PMS-kleuren ook gemaakt worden in Goe.

  6. MacMickey | September 24, 2009 | 10:27 CET

    Dat het GOE systeem beter en vooral logischer is dan het huidige PMS systeem is mij wel duidelijk. Mooie nieuwe extra kleuren en de opbouw is beter. Allemaal ten voordele van ontwerp en tenslotte uitvoering. Ik vraag mij alleen af of je nu al als vormgever/DTP-er dit er doorheen moet drukken bij je opdrachtgever/huisdrukker of dat je niet veel beter in overleg kan gaan en het zo kan sturen. Begrijp me goed hoor, ik omarm juist deze “nieuwe” technieken, kleurruimtes en/of mogelijkheden. Het is vaak zo dat het moet “groeien”, er zullen een aantal early adopters zijn en heel mensen die de GOE kat uit de PMS boom kijken wink

  7. Henk Gianotten | September 24, 2009 | 11:27 CET

    Het introduceren van Goe is beslist niet eenvoudig.
    PMS bestaat al ruim 40 jaar en het sleept alle onvolkomenheden van de begintijd mee. Slechte pigmenten, dikke inktlagen en daardoor soms extreme rasterpunttoenames van ruim 40% !!.
    PMS is bekend en wat de boer niet kent…......
    Dus korte-termijn beslissers zullen PMS adviseren.
    Op de lange termijn is Goe veel beter. Minder productieproblemen en dat is beslist voordeliger voor de klant. Met goede argumenten bewijst de ontwerper dat hij mee wil denken met de klant. Ik denk dat dat uiteindelijk een betere propositie is.
    Vergelijk het met de verschillen tussen PS-fonts en OT-fonts. PS is 24 jaar bekend. OT veel korter.
    PS ls problematisch bij OS-wisselingen. OT niet. PS wordt soms slecht encoded waardoor tekens in bijvoorbeeld Google niet zijn te vinden. OT-heeft dat probleem niet. PS kent dikwijls foute eurotekens, OT- vrijwel nooit. En ondanks die evidente voordelen gebruiken wij overwegend PS-fonts.

  8. Henk Gianotten | November 10, 2009 | 00:59 CET

    Ik hield enige dagen geleden op het Ricoh Event Documents on Track een presentatie over het specificeren, verwerken en handhaven van huistijlkleuren.
    Die presentaties kun je downloaden van http://www.productionprinting.nl

Commenting is not available in this weblog entry.